Erfgoed in Peel en Maas

Verschansen in de schans

Afbeelding

In ‘straten met een ziel’ beschrijven Henk Thiesen en Jos Pouls straten en wegen in Peel en Maas, die er bijzonder uitzien of een boeiend historisch verhaal vertellen. Het verhaal van een straat kan te maken hebben met de ligging, bebouwing, historie of beplanting, maar ook met dat er bijzondere mensen woonden of er nog steeds wonen. Deze week gaat het over de oude schansen, historische plekken omringd door een aarden wal met gracht, waar men zichzelf met het vee kon verschansen. Vooral in de naamgeving leven ze voort.

In Peel en Maas lagen in het verleden in diverse dorpen schansen. Ze werden aangelegd door de lokale bewoners van Meijel, Kesseleik, Kessel-Reuver, Everlo (Panningen), Onder (Helden) en Baarlo en worden daarom vaak boerenschans genoemd. Soms is de vernoeming van het woord Schans in een straatnaam nog een stille verwijzing. Ze ontstonden in een tijd dat onze streek roerige tijden kende door plunderende soldaten. Zo maakten de Staatse troepen tussen 1568 en 1572 onze omgeving onveilig en ook zwierven er hier veel plunderende troepen en bendes. Reden genoeg voor de bewoners om schansen aan te leggen, want niemand beschermde hen en hun vee!


Ondersche Schans

De schans in gehucht Onder te Helden-Dorp was ongeveer een voetbalveld groot. Het jaar van aanleg is onbekend. Hoewel de eerste vermelding dateert uit 1644, is ze waarschijnlijk veel ouder.


Strategisch werden schansen bij voorkeur aangelegd in moerassige gebieden zoals in Onder in het Kwistbeekdal of ergens achteraf op gemeenschappelijke grond. Zo was de schans niet van alle kanten zicht- en benaderbaar. Een gracht met een ophaalbrug zorgde voor gecontroleerde toegang. Huis en haard werden alleen bij levensbedreigende situaties verlaten met als doel het vege lijf redden vóór de plunderaars.

Binnen de schans zelf stond een zogenaamd wacht- of schanshuis. In 1816 werd de grond verkocht en werden de laatste sporen in het landschap uitgewist. In 2015 werd op een andere plek de Ondersche Schans opnieuw aangelegd.

Schans van Everlo

De schans van Everlo was veel groter dan die in Onder en lag in de kern van Everlo. Opvallend zijn hier met name de diverse rijen huisjes die zich in deze schans bevonden. Deze zijn op een kaart van 1685 goed zichtbaar. Maar van wie waren deze huisjes? Als men een bepaalde boerderij verkocht in Beringe, Panningen of Egchel, kon men in de koopakte de opmerking aantreffen, dat daar ook het schanshuisje bij hoorde. De eigenaar van zo’n boerderij, had dan tevens een plaats gekocht op de schans van Everlo. Een decadent voorrecht van de welgestelden! Helaas ontbreekt het ons aan verdere informatie over hoe dit in zijn werk ging.


Kessel-Eik

Over de schans in Kesseleik lezen wij in een akte uit 1605 dat zij 'tot Kesseleijck een schantze hebben moeten opwerpen waer op die naeburen gedurende diese beswaerlijcke Oorlochtijden mit hunner inwoners en besten souden konnen vluchten'. De inwoners van Kessel mochten bij nood in de gezamenlijke schans in Reuver bij het veer. Of de inwoners van Kesseleik zich ooit verschansten in hún schans, weten wij niet. Wel weten wij dat die van Kesseleik in de 17e eeuw regelmatig gebruikt werd door grote groepen soldaten. Soms voor enkele weken maar ook soms voor langere tijden. Dit tot grote wanhoop van het bestuur van Kessel vanwege de hoge onkosten. Kessel werd verplicht om voeding voor de soldaten, turf en hout en hooi en gras voor de paarden aan te leveren. Kesseleik heeft op twee plaatsen een schans gehad. De eerste lag dicht bij de kern, de tweede achter boerderij De Krekel bij de huidige Spurkt. Mogelijk waren de vaak vertoevende soldaten de reden dat men de schans uit de kern verplaatste naar het buitengebied. In 1654 treffen we in een belastinglijst twee betalers aan die klaarblijkelijk op de schans woonden, Tonis en Jacop op de Schans. In 1758 werd de grond verkocht van de Kesseleijcker schantze en deze bracht 42 gulden op.


Einde van de boerenschans

In de loop van de 18de eeuw verloren de schansen geleidelijk hun functie. In Helden verhuurde men nog de wachthuisjes op de Everlose schans. Armenjager en bedelvoogd Wilm van Horen pachtte het schanshuis aan Onder voor acht gulden per jaar. Toen de kerktoren werd opgeknapt in 1778 werd het benodigde hout gekapt op de Ondersche schans. De grachten of wat er nog van over was werden als viswater verpacht. Zo betaalde Edmond de Ponti de schansweijer (de gracht) in 1704 voor twee gulden per jaar. Geleidelijk aan werd ook de grond verkocht en opgenomen bij de akkergronden.

Bronnen: Tiendekaart 1685 en 1734

Illustratie Gerrit ten Barge

Afbeelding
Afbeelding