Dreigende armoede blijft als het zwaard van Damocles boven een significant deel van de Nederlandse bevolking hangen. Tijdens Prinsjesdag, afgelopen dinsdag 19 september, kondigde het kabinet de - traditiegetrouw al lang uitgelekte - maatregelen aan om koopkrachtverlies zoveel mogelijk te voorkomen. In dat kader is het geen voordeel dat automobilisten, zoals het er nu naar uitziet, vanaf 1 januari 2024 fors meer gaan betalen voor een liter brandstof. Een prijs van 2,50 euro lijkt geen utopie. Maar is dat een reden om de auto vaker te laten staan?
De royale prijsstijging aan de benzinepomp per 1 januari 2024, komt voor een deel omdat een eerdere prijsverlaging wordt teruggedraaid. Daarnaast volgt een inflatiecorrectie op de accijnstarieven. Een liter benzine wordt daarmee 21 cent duurder. De prijs van diesel stijgt met 13,5 cent. De actuele prijs van een liter euro 95, verreweg de meest getankte brandstof in Nederland, zit op het moment van schrijven op 2,16 euro. Wanneer deze prijs wordt doorgetrokken naar het nieuwe jaar, zou dat betekenen dat de literprijs op 2,37 euro uitkomt. Daarmee is het allesbehalve ondenkbaar dat een liter binnen afzienbare tijd op 2,50 euro afstevent.
Is zo’n absoluut recordbedrag een reden om de auto vaker te laten staan? Er is nooit goed onderzoek gedaan naar de relatie tussen brandstofprijs en autogebruik, zo stelde de ANWB eerder. Gemiddeld rijdt iedere auto in Nederland zo’n 13.000 kilometer per jaar. Vele daarvan zijn woon-werkverkeer en daarmee wellicht deels onvermijdelijk. Maar zijn de aanstaande recordprijzen reden om - mits mogelijk - vaker thuis te werken? Geeft de stijging het laatste zetje om een elektrische auto aan te schaffen? Of om vaker de fiets te pakken wanneer relatief korte afstanden moeten worden overbrugd? Dat laatste zal in veel gevallen ten koste gaan van het gemak en de tijdwinst die een auto oplevert. Maar is dat de extra pijn in de portemonnee ook waard?
Ook bij een benzineprijs van 2,50 euro laat ik de auto niet vaker staan, wat vind jij?