Blauwe bessen uit Peru, kleding uit China of auto’s uit Amerika. Veel van de producten die in Nederland verkocht worden, worden niet of voor een groot gedeelte niet in Nederland verbouwd of geproduceerd. Het importeren van producten brengt veel voor- en nadelen met zich mee. Zou de overheid er goed aan doen om de importbelasting te verhogen.
Is het niet vreemd dat we blauwe bessen uit Peru laten komen, terwijl de tuinder op de hoek ook blauwe bessen verbouwd? Misschien zijn de bessen in Peru goedkoper te produceren, maar moeten we de lokale ondernemer niet beschermen tegen producten uit het buitenland? Wanneer de keus van de consument op lokale producten valt, kan de lokale economie groeien, wat weer zorgt voor meer banen en meer welvaart. Daarnaast heeft het minder importeren van producten uit het buitenland een positief effect op de CO2-uitstoot door een afname in boot-, vlieg- en vrachtverkeer.
Aan de andere kant zorgt een hogere importbelasting ook vooral voor duurdere producten. Bepaalde producten kunnen in Nederland simpelweg niet gemaakt of verbouwd worden en deze zullen dus automatisch duurder worden. Daarnaast kan een hogere importbelasting landen in het buitenland stimuleren om nog goedkoper te produceren om te kunnen blijven concurreren. Dit kan door een efficiëntere of geautomatiseerde productie, maar het kan ook leiden tot (nog) slechtere arbeidsomstandigheden voor werknemers. Daarnaast zorgen hogere importbelastingen ook voor mindere internationale samenwerking wat kan leiden tot handelsspanningen.
De overheid moet hogere importbelastingen hanteren. Wat vind jij?