Wiel Geurts uit Panningen

26 mei 2023, 12:34 Geplukt
Afbeelding

Wiel staat niet graag in het middelpunt, maar om Böhmische blaasmuziek te promoten, maakt hij voor één keer een uitzondering. Muziek Onder de Toren is zijn kindje en voor dat evenement doet hij alles. Volgens hem is Böhmische blaasmuziek cultureel erfgoed en mag het bestaan ervan niet verloren gaan. Deze week wordt de 77-jarige Wiel Geurts uit Panningen geplukt.

Muziek: dat woord komt al jaren voor in het leven van Wiel. Hij maakte in zijn jeugd voor het eerst kennis met livemuziek in het café van zijn ouders. Wiels ouders runden café ‘t Centrum, dat lag tussen Beringe en Panningen, en daar traden zo nu en dan bandjes en orkesten op. “Ik heb me regelmatig vergaapt aan orkesten tijdens de kermis. In mijn jeugd ben ik op gitaarles gegaan en ging ik met de gitaar op de rug op de fiets naar Roggel om daar les te volgen”, vertelt Wiel lachend. 

Bastuba

“Ik kwam als 15-jarige in een jongensbandje terecht, maar omdat later de drummer in militaire dienst moest treden, ben ik in het slagwerk gerold en heb ik invulling gegeven aan de vrijgekomen positie binnen het orkest The Yellow Stars. Nadat we in 1975 in Beringe zijn gaan wonen, vroegen ze mij meteen om deel te nemen aan de fanfare en aan Blaaskapel Die Lustigen Freunde en heb ik via Creato de opleiding pauken en klein slagwerk gevolgd. In begin jaren 80 ben ik bij beide verenigingen bastuba gaan spelen en heb ik deze vrijetijdsbesteding tot op de dag van vandaag volgehouden.”

Jeugd bereiken

Van het een kwam het ander en inmiddels is Wiel lid van drie muziekverenigingen en zit hij al vijftig jaar in de blaasmuziek. Hij is bassist bij de fanfare in Beringe, bij blaasorkest Die Zwei Dörfer uit Neerkant en is vanaf 2015 muzikaalleider van de door hem opgerichte Egerländer Kapela POHODA Panningen. Volgens Wiel kan Böhmische muziek worden gezien als cultuurgoed. “We moeten ervoor waken dat deze muziek niet verloren gaat. Daarom besloot ik in 2011 Muziek onder de Toren op te zetten om liefhebbers bij elkaar te brengen, maar ook om de jeugd te bereiken. Met ondersteuning van vrijwilligers treden van april tot en met september iedere zaterdag in Panningen onder de toren orkesten op. Er is behoorlijk wat belangstelling voor het evenement, maar de jongeren komen helaas meestal maar kort kijken.” 

Ondanks dat Wiel kartrekker is van het evenement, de vrijwilligers aanstuurt, de orkesten regelt en de promotie doet, wil hij dat de overige vrijwilligers niet worden vergeten. “Het gaat erom dat we dit samen doen, alleen kun je niks. Je moet het met elkaar doen. De één is niet meer dan de ander. We merken wel dat de meeste vrijwilligers ouder worden, maar dat het lastig is opvolgers voor hen te vinden. Ik hoop dat ze zich melden, want als onze generatie wegvalt, moet het evenement waarschijnlijk stoppen. Ik vind muziek heel belangrijk, omdat het mensen bij elkaar brengt, zin aan het leven geeft en onze gasten er veel plezier aan beleven.”

Wiel geeft aan veel tijd te steken in muziek. Sinds hij met pensioen is, noemt hij Muziek onder de Toren zijn kindje. Hij is dan ook veel op zijn kantoor te vinden in huis. “Ik sta op en ga slapen met muziek. Mijn vrouw vindt dat niet altijd leuk”, vertelt hij lachend. Dat geldt wellicht ook voor de buren. “Ik moet opletten dat mijn buurvrouw mij niet hoort zingen. Samen met Hennie, die ik heb leren kennen in het orkest, vorm ik een zangduo en treed ik regelmatig op bij Kapela POHODA uit Panningen. Het orkest verzorgt concerten bij festiviteiten, seniorenverenigingen of verzorgingstehuizen en presenteert een programma uit het Egerländer genre, maar ook volksmuziek. Op mijn kantoor in huis bestudeer ik de muziekstukken. Repeteren met de bass doe ik in de kelder, zodat niemand mij kan horen.”

Café

Volgens Wiel heeft hij dat muzikale talent niet aan zijn familie te danken. Zijn broer speelde kort klarinet, maar bleef niet lang hangen bij de harmonie. “Mijn ouders hadden het druk genoeg met het café. Met 57 jaar is mijn vader overleden en heb ik het café samen met mijn vrouw overgenomen. Mijn vrouw was een natuurtalent, ze was een goede kastelein. In 1972 besloten we te stoppen, omdat we twee kinderen kregen en die combinatie niet goed werkte.”

Het stel verhuisde naar Beringe en later naar Meijel waar het een huis bouwde. Wiel werkte bijna zijn gehele werkend leven bij grote transportbedrijven waarvan de laatste jaren als lid van het management. Na omzwervingen in Nettetal, Venlo, Oss, Moerdijk, Dongen, Tilburg kwam hij in Schoonebeek terecht en kreeg hij de beschikking over een appartement in Emmen, waardoor de net gebouwde woning in Meijel veelal niet gebruikt werd en het stel besloot de woning te verkopen. Om binding te houden met Limburg kochten ze een appartement in Panningen. “Ik leefde door de weeks in Drenthe en Mien paste in Urk op ons kleinkind en heeft dat een aantal jaren met heel veel plezier gedaan.”

De laatste tien jaar van zijn werkcarrière was Wiel in het management van grote logistieke bedrijven te vinden. Naar eigen zeggen heeft hij die functie door werkervaring weten te bemachtigen. “Je wordt gevormd door je omgeving. Dat geldt ook voor vrijwilligerswerk. Je leert elke dag door naar anderen te luisteren en ze een stem te geven.”

Pensioen

Wiel genoot zo van zijn werk dat hij pas met pensioen ging toen het lichamelijk nodig was. “Nadat ik de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, belde mijn oude werkgever mij op of ik nog zin had om te werken. Dat was geen probleem voor mij. Door lichamelijke klachten ben ik uiteindelijk op mijn 75e gestopt. Dat betekende wel dat ik meer tijd in de muziek kon steken.”

Inspiratiebron

Hij hoopt in de toekomst binnen de muziek nog veel te leren. Zijn droom is om zelf meer vaardigheden aan te leren en muziek te kunnen aanpassen en geschikt te maken voor zijn orkest. Oud-dirigent Thei Verhaegh gaf hem die eerste zet en is nog steeds een inspiratiebron voor Wiel. “Ik hou onder andere van klassieke muziek en bezoek graag bijeenkomsten met goede Egerländer Blaasmuziek. Ik vind het leuk om muziek te beluisteren en inspiratie op te doen voor eigen stukken. Als dirigent zonder opleiding krijg je opmerkingen vanuit de orkestleden, welke natuurlijk ook een brok ervaring hebben en steun geven aan je ontwikkeling. Ook hier is de regel ‘samen vormen we het orkest’ van toepassing.