Jan Janssen uit Baarlo

11 feb 2023, 15:14 Geplukt
Afbeelding

Jan houdt wel van een grapje en is altijd vrolijk. Dit jaar slaat hij carnaval niet over. Deze oorspronkelijke inwoner van Well mag namelijk voorop gaan als prins van het verzorgingstehuis. Daarom wordt Jan Janssen (95), sinds één jaar inwoner van Hof ter Borcht in Baarlo, deze week geplukt.

Omdat de verzorgingstehuizen in Well en zijn geboortedorp Bergen geen plek meer hadden voor Jan, kwam hij in Baarlo terecht. Hij heeft het nu zo naar zijn zin in Baarlo, dat hij niet meer weg wil. “Alleen als ik echt naar huis kon, maar ik zou niet in een ander verzorgingstehuis willen wonen. Ik heb het hier naar mijn zin, ik groei met de dag. Mijn hemd gaat steeds strakker zitten, ik krijg hier goed te eten en te drinken”, vertelt hij lachend.

Het enige nadeel van in Baarlo wonen, is dat Jan geen familie in de buurt heeft. Elke week brengt een medewerker van Hof ter Borcht hem naar zijn zoon Arthur. Twee weken geleden waren die rollen omgedraaid. Toen stond Arthur op stoep van het verzorgingstehuis. Als verrassing werd de wensambulance ingeschakeld om Arthur aanwezig te laten zijn tijdens het uitroepen van prins Jan. “Mijn zoon is ernstig ziek. Het was een geweldige verrassing dat hij bij het uitroepen aanwezig kon zijn. Ik had het niet verwacht, het was een emotioneel moment. Na afloop hebben we samen een biertje gedronken. Het was een mooi feestje.” 

Dat Jan werd gevraagd als prins komt niet geheel als een verrassing. Volgens de verzorgende van Hof ter Borcht is Jan altijd in voor een grapje, is hij positief ingesteld en heeft hij altijd goede zin. Carnaval vieren deed hij in zijn geboortedorp ook. “Maar ik behoorde niet tot de harde kern. Ik moet de naam van de Baarlose carnavalsvereniging nog in mijn hoofd krijgen, ik noem nog vaak de vereniging van Well”, grinnikt Jan.

Militaire dienst

In de 95 jaar dat Jan al op deze aardbodem leeft, heeft hij heel wat meegemaakt. Na de basisschool ging hij bij een boer aan de slag. Later kwam hij bij een ontginningsbedrijf terecht, totdat de oorlog uitbrak. Hij evacueerde naar Zoutkamp in Groningen. “Toen het weer veilig was, ben ik met de fiets teruggekomen. Onder andere de molen en het kasteel in het dorp waren gebombardeerd. Van ons huis stond alleen nog het skelet. Uit het puin werden de goede stenen gebruikt om alles weer op te bouwen.” Na de wederopbouw stond de militaire dienst voor Jan op het programma. Hij werkte voor de infanterie in Indië. “Dat was een spannende ervaring, maar ik vond het ‘verrekes moi’ dat ik daar ben geweest. Het was een mooie tijd. In mei 1950 kwam ik terug en toen hadden ze thuis een feestje bekokstoofd. Mijn terugkomst en het 25-jarig huwelijk van mijn ouders werden gevierd.”

Via defensie werd Jan omgeschoold tot constructiebankwerker. Twintig jaar werkte hij bij Venlo Sanitair, waar ze kranen maakten. Doordat Jans vrouw op 47-jarige leeftijd stierf, nam hij uiteindelijk ontslag. “We hebben samen drie kinderen, twee zoons en één dochter, en ik wilde daardoor dichter bij huis gaan werken om er meer voor ze te zijn. Ik vond uiteindelijk een baan in Duisburg als kraanmachinist. Dat was totaal ander werk dan ik eerder had gedaan, maar dat kon destijds allemaal.” Door een ontslagronde kwam Jan uiteindelijk thuis te zitten. Toch bleef hij actief. Doordat zijn zoon in de bosbouw een eigen bedrijf runde, kon Jan hem daarbij helpen. “Arthur was mijn baas en ik de uitvoerder. Ik heb met veel plezier in het bos gewerkt. Het was interessant werk.”

Moestuin

Op zijn oude dag hield Jan ook niet van stilzitten en trok hij regelmatig de wandelschoenen aan. Thuis beheerde hij daarnaast een moestuin en hield hij van tuinieren. “Ik had genoeg eten voor mezelf en voor wat familieleden. Zij kwamen natuurlijk alleen voor het eten, helpen deden ze niet”, grapt hij. Ook ging Jan destijds naar de dagopvang voor contacten en activiteiten. Daar hoeft Jan zich in Baarlo geen zorgen over te maken, in het verzorgingstehuis worden verschillende actitiveiten georganiseerd. “Ik hou van dammen en sjoelen. Ook haal ik mensen graag erdoor, maar meestal pakken ze me terug.”