Het lerarentekort in de regio blijft een zorgwekkende kwestie. Hoewel er binnen Peel en Maas inspanningen worden geleverd om de bezetting op scholen op peil te houden, zijn er richting toekomst grote uitdagingen voor de onderwijssector. Daarom is besloten als onderwijsorganen regionaal samen te werken en een beroep doen op elkaars personeel.
Binnen Stichting Prisma vallen de arbeidstekorten momenteel nog mee, mede doordat er een jong bestand aan personeel door de jaren heen is ontstaan. Wel is er vrees voor de toekomst. Er is weinig overcapaciteit, wat betekent dat tussentijdse vertrekken, ziektegevallen en zwangerschapsverloven de sector onder druk zetten. Binnen Prisma werkt 70 procent parttime. Werknemers zijn volgens Dave Huntjens, bestuurder binnen de organisatie, bereid om tijdelijk meer uren te maken indien het nodig is, maar geven wel aan na die periode weer graag hun vaste dagen te werken. “Een flexpool, waar we voorheen gebruik van konden maken, is niet meer aantrekkelijk. Jonge mensen verlangen naar fulltime werk, zeker nu het leven duurder is geworden. Daarnaast willen ze duidelijkheid over het aantal uren dat ze kunnen werken”, legt Huntjens uit. “Op dit moment is het binnen Prisma nog niet nodig om grotere klassen te maken, maar als het tekort aan leraren ernstiger wordt, kan het noodzakelijk zijn om de organisatie tussentijds aan te passen.”
Om deze oplossing voor te zijn, is Prisma samen met acht andere onderwijsorganisaties in de regio een samenwerking gestart. Het onderling rouleren van personeel en het bieden van perspectieven om een aantrekkelijke werkgever te zijn, staan hoog op de agenda.
Ook Kerobei, een onderwijsstichting met zeventien basisscholen in de regio, waaronder in Baarlo, benadrukt het belang van de samenwerking. Samenwerking lijkt de sleutel tot succes te zijn in het omgaan met het lerarentekort in Peel en Maas. Omdat elke onderwijsstichting in dezelfde vijver aan het vissen is, kan een samenwerking uitkomst bieden. “De vervangerspool is opgedroogd, dat betekent dat ik geen beroep meer kan doen op personeel. Ik kan niet uitsluiten dat de kinderen tijdens een griepgolf thuis komen te zitten. Het effect van het lerarentekort is bij ons dus goed te voelen en we denken na over de toekomst. We willen niet naar een vierdaagse schoolweek. Je moet dus binnen de regio gaan samenwerken en sparren over hoe het onderwijs in de toekomst ingericht kan worden”, legt Moniek van Aarssen, directrice van basisschool De Diamant in Baarlo, uit.
Momenteel plaatst Kerobei al vacatures voordat het nieuwe schooljaar is begonnen. Ook wordt er voor meer uren geworven dan op dat moment nodig is. “Je creëert een flexibele schil, waardoor bij ziekte makkelijker een vervanger kan worden aangeboden binnen Kerobei.” Samenwerking tussen scholen en kinderopvangorganisaties, zoals Hoera, biedt volgens Van Aarssen ook kansen om de contractomvang van nieuw personeel groter te maken. Zij kunnen de uren verdelen over de kinderopvang en het onderwijs door bijvoorbeeld creatieve of technische lessen te geven in de klas. Ook zit er volgens Moniek muziek in de zij-instromers. “Eén jaar lang staat deze zij-instromer naast een andere leraar voor de klas en krijgt deze persoon drie dagen betaald en volgt ondertussen de pabo. Na dat jaar is de zij-instromer een volwaardige leerkracht. We merken dat er interesse is in dit traject en daar zien we wel toekomst in.”
Het lerarentekort mag dan nog niet zo ernstig zijn als in sommige andere delen van het land, maar het blijft een uitdaging waar scholen in Peel en Maas actief aan werken. Het imago van het lerarenberoep lijkt te veranderen, en na de coronatijd groeit de waardering voor leraren weer. Huntjens ziet de aanmeldingen bij de pabo in Helmond, waar de stichting mee samenwerkt, stijgen. “Ik heb niet de indruk dat de pabo onaantrekkelijk is. Van Aarssen denkt daar anders over. “In Venlo startten vorig jaar twaalf leerlingen bij de pabo. Daar worden we niet vrolijk van. We gaan dus een spannende toekomst tegemoet.”
Tekst: Jeanine Hendriks