Dusan Tigerman was bondscoach van Bettine Vriesekoop

2 jun 2023, 08:15 Algemeen
Afbeelding

Dusan Tigerman verhuisde van Slovenië naar Duitsland om daar als coach van het tafeltennisteam aan de slag te gaan. Dusan viel in de smaak bij de Nederlands bond en werd naar Nederland gehaald. Uiteindelijk mocht hij Bettine Vriesekoop naar de top leiden. Momenteel heeft hij de 90 aangetikt, vertoeft hij op zijn oude dag in Maasbree, maar spreekt hij nog altijd vol passie over tafeltennis.

Zijn passie voor tafeltennis ontstond na de Tweede Wereldoorlog. Dusan werd in 1933 geboren in Skopje en maakte als kind de oorlog in Slovenië mee. Het gezin vluchtte naar Servië, maar zijn Joodse vader wist niet te ontsnappen aan de nazi’s. Volgens Dusan heeft hij zijn vader nooit meer terug gezien, nadat zijn vader werd meegenomen en in een kamp kwam te zitten. Toch heeft hij wel één leuke herinnering aan de oorlog: alle kinderen kregen speelgoed. De meeste jongens kregen een voetbal, maar Dusan niet; hij ontving een tennistafel. Na de oorlog begon hij meteen met spelen, geeft hij aan. “In de jeugd heb ik tamelijk goed gespeeld in de topklasse. Maar ik was altijd bezig met hoe ik beter kon spelen. Goede spelers kunnen geen trainer of coach worden, dat is een ander vak.”

Dusan had de vaardigheden wel om een goede coach te worden. Hij gaf zelfs trainingen en cursussen om anderen op te leiden. In 1967 mocht hij zichzelf assistent bondscoach van Slovenië noemen. “In Slovenië betaalde de staat veel geld aan tafeltennis, waardoor we twee keer per dag konden trainen. Toen ik in Nederland aan de slag ging, waren er twee keer in de week trainingen”, vertelt Dusan lachend.

De verhuizing naar Nederland ging via een omweg. Duitsland toonde eerst interesse in hem, maar tijdens een wereldkampioenschap viel het oog van de Nederlandse bond op Dusan. “Ik verhuisde naar Rijswijk en één jaar later kwamen mijn vrouw en zoon ook over.”

Dusan trainde spelers van jong tot oud en van vrouw tot man, maar Bettine Vriesekoop sprong er uit. Zij werd in 1975 als jeugdtalent herkend en in de gelegenheid gesteld op het Sportcentrum Papendal te trainen onder begeleiding van bondscoach Dusan. In 1976 mocht zij voor het eerst als 14-jarige naar het Europees Kampioenschap en wist ze met de tweede prijs naar huis te gaan. “Dat was heel verrassend. Ik was ontzettend trots op haar. Ze trainde hard en wist in de latere jaren meerdere kampioenschappen te winnen. Soms raakte ze tijdens de wedstrijd in paniek, maar dat voelde ik als coach aan. Ik gaf haar het vertrouwen om te winnen.” Volgens Dusan is dat het verschil tussen een coach en een trainer. “Een coach motiveert de speler op het juiste moment door in te grijpen. De coaching is gericht op psyche en tactiek. Ze noemen me ook wel professor tafeltennis.”

In 1980 stopte hij met de begeleiding en ging hij zich onder meer richten op het adviseren van trainers. In zijn carrière richtte hij onder andere cursussen op voor trainers. Ook vroeg de bond hem om een boek te schrijven. “Wel met hulp, omdat mijn Nederlands nog niet goed was. Toen ik in Nederland kwam wonen, heb ik de taal zelf moeten leren. Maar ik zei altijd dat ik liever slecht Nederlands sprak, dan goed Duits”, vertelt hij grinnikend.

Na jaren verschillende afdelingen begeleid te hebben, cursussen en lezingen te hebben gegeven, was het in 1994 het moment om te stoppen. In die jaren wist hij de tafeltenniswereld populairder te maken dan ooit tevoren. Omdat hij regelmatig in Limburg kwam om lezingen te geven, besloot hij in Maasbree te gaan wonen met zijn vrouw. “De mentaliteit in het zuiden is anders. Het is hier veel gezelliger en vlaai vind ik heerlijk.”

Ondanks dat Dusan stopte als adviseur, kon hij het tafeltennissen niet loslaten. Hij bezocht regelmatig een wedstrijd, trainde spelers bij de club in Maasbree en ging zich uiteindelijk ontfermen over Femke Cobben die afkomstig is uit Maasbree. “Femke zit in een rolstoel, maar traint inmiddels bij de Nederlandse selectie op Papendal. Ik beschouw haar als mijn kleinkind”, zegt Dusan lachend.

Omdat Dusan inmiddels 90 jaar is en moeite heeft met lopen, kan hij momenteel zelf niet tafeltennissen. Dat is volgens hem frustrerend. “Ik ben altijd actief geweest. Als het beter gaat met lopen, pak ik het weer op. Met een rollator tafeltennis spelen, is lastig”, lacht hij. Op televisie aanschouwt hij ook alle wedstrijden. Maar die zijn volgens hem totaal anders dan in zijn jongere jaren. “Tegenwoordig is het tafeltennis niet meer te volgen, het spel gaat te snel. Maar ik kan nog steeds genieten van de sport en vind tafeltennis heel belangrijk.”